Fruitbomen
Grootfruit groeit aan bomen, planten met een stam dus. Daartegenover staat kleinfruit, dat aan struiken of klimplanten groeit. De stam van fruitbomen kan verschillen van lengte: we onderscheiden laagstam (50 cm), halfstam (130 cm) en hoogstam (200 cm). Leibomen zijn laagstammen die in een bepaalde vorm gekweekt worden, waarbij alle takken in 1 vlak geleid zijn, zodat deze bomen niet veel plaats vragen en bijvoorbeeld tegen een muur geplant kunnen worden.
Standplaats
Fruitbomen zijn dol op zon, veel zonlicht betekent vaak zoet en dik fruit. Ook de zonnewarmte heeft een grote invloed. Vooral perzik en abrikoos moeten op een warme en tegen de wind beschutte plaats staan. Pruim, kers, perzik en abrikoos plant je het best niet op de laagst gelegen plaats van een perceel: daar is het altijd kouder dan boven op de helling (koude lucht zakt) en mits die bomen vroeg bloeien, zouden ze daar eerder nachtvorstschade ondervinden.
Grondsoorten
De beste grondsoort voor fruitbomen is leem. Zandleem, humushoudende zandgrond of klei zijn ook goed. De grond moet goed doorwortelbaar zijn. Een hoogstammige fruitboom moet minstens ongehinderd 1 m diep kunnen wortelen.
Bemesting
In de natuur bemesten we niet en toch vinden we daar grote imposante bomen. De bodem bevat namelijk van nature voedingsstoffen. Maar er is niet zoveel nodig als men denkt. Water (H2O) en koolzuurgas (CO2) zijn namelijk de belangrijkste bouwelementen voor iedere plant (circa 95%) en zijn meestal in overvloed aanwezig. Alle andere voedingselementen zijn slechts in beperkte hoeveelheid nodig als bouwstof of voor de stofwisseling. Door de gesloten kringloop (bladeren en vruchten vallen eraf) verbeterd de grond zichtzelf continu met nieuwe mineralen. In onze tuin gebeurt dit niet, we doen hier aan ‘roofbouw’ we oogsten de vruchten om op te eten en ruimen de afgevallen bladeren op. De gesloten kringloop is hier onderbroken en de bodem wordt verarmd. De wet van de restitutie zegt dat de voedingsstoffen die door de oogst worden afgevoerd door middel van compost of meststoffen teruggebracht moeten worden.
Ook willen we in onze tuintjes de groei stimuleren en de opbrengsten verhogen en dit is in zekere mate te bereiken door een goede bemesting.