Ziekteverwekkers en aantasters - PCBomen

Blog

Ziekteverwekkers en aantasters

Ziekteverwekkers

Eerder schreven we al meerdere blogs over ziektes en aantastingen. In dit blog gaan we dieper in op één van deze ziekteverwekkers: Schimmels.

Levenswijze

Voorheen werden schimmels aan het plantenrijk toegerekend. Tegenwoordig is het bekend dat schimmels een eigen rijk hebben. De schimmels kunnen geen organische stoffen opbouwen met hulp van bladgroen, ze breken dit juist af. Ze hebben meestal buis- of draadvormige cellen en bestaan uit ander materiaal dan planten. Op verschillende manieren komen de schimmels aan hun voedsel;

– Saprofyten leven voornamelijk van dood organisch materiaal zoals bladeren, takken, mest etc. Zij zorgen ervoor dat plantenresten zoals dood hout en humus verteren. Voorbeelden van saprofyten zijn: elfenbankjes, champignons en inktzwammen.

– Parasieten halen hun koolhydraten uit levende organismen. Tot deze groep behoren de echte ziekteverwekkende schimmels zoals de iepenziekte en de tonderzwam.

– Symbionten leven samen met andere organismen. Zij krijgen hun koolhydraten door de partner waarmee zij leven en geven hier iets anders voor terug. Meestal zijn de bomen en platen samen vergroeid met de schimmel, dit noem je mycorrhiza. De schimmels zorgt er voor dat water en voedingstoffen naar de wortel worden gebracht en halen uit de wortels hun suikers (koolhydraten). In de herfst vormen de schimmel-partners vaak bovengrondse vruchtlichamen: paddenstoelen. Twee bekende voorbeelden van symbionten zijn de vliegenzwam en de cantharal.

Bouw en voortplanting

Schimmels zijn opgebouwd uit schimmeldraden ook wel hyfen genoemd. Het totaal hiervan wordt mycelium of de zwamvlok genoemd. Dit heeft vooral als functie om voedsel op te nemen. Door de groei van de hyfen kan de schimmel nieuwe voedselbronnen benutten. Een mycelium is dunwandig en kan slecht tegen extreme temperaturen en droogte. Dit wordt opgelost door het vormen van dikwandige organen met reservevoedsel. Schimmels planten zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voort door sporen. Ongeslachtelijke sporen worden direct aan de hyfen gevormd (conidiën). Bij geslachtelijke voortplanting gebeurt dit vaak via vruchtlichamen zoals bij paddenstoelen.

Houtrotschimmels

Schimmels kunnen als enige organismen hout verteren. Wanneer zij hout aantasten noem je dit houtrot. Bij houtrot worden lignine, cellulose en hemicellulose, de belangrijkste bouwstoffen afgebroken. Hiervoor worden enzymen uit de hyfen gebruikt.

Houtrotschimmels zijn onder te verdelen in witrot, bruinrot of zachtrot.

Witrot: Bij witrot worden verschillende houtafbraakstrategieën gebruikt zoals lignine-afbraak en simultane houtafbraak. Bij ligine-afbraak wordt ligine in de celwand afgebroken, hierdoor komen de cellen los, verliest de boom zijn houtstijfheid en wordt het hout week en sponsachtig. Bij simultaanrot worden lignine, cellulose en hemicellulose in gelijke delen afgebroken. De celwand wordt dan doorboord. Dit komt veel voor bij loofbomen.
Voorbeelden van witrotschimmels zijn: elfenbankje, platte tonderzwam, dikrand tonderzwam en de reuzenzwam.

Bruinrot: Bij deze schimmels wordt er voornamelijk cellulose en hemicellulose afgebroken. Hierdoor verliest de boom zijn vermogen voor trekkrachten.  Het hout wordt breekbaar. Voorbeelden zijn: de zwavelzwam, berkenzwam en de dennevoetzwam.

Daarnaast bestaat er nog zachtrot. Deze schimmels groeien voor een gedeelte in de verhoute secundaire houtwand en vreten daar gaten in. Het hout wordt in de directe omgeving van de hyfen afgebroken. Een voorbeeld is de korsthoutskoolzwam.

Niet alle schimmels vallen onder de bovengenoemde afbraakprocessen. Sommige schimmels kunnen alle drie de processen veroorzaken. Dit heeft te maken met de aanwezigheid en samenstelling van de chemische stoffen in het hout. Voorbeelden hiervan zijn de honingzwam, ruige weerschijnzwam en de dikrandtonderzwam.

Lees hier onze eerder geschreven blogs over ziektes en aantastingen.

Wil je naar aanleiding van dit blog meer informatie? Dan kan je bellen naar 085 4844760 of mailen naar info@pcbomen.nl.

Bron: Kroon, J. Van Prooijen, G.J. (2007). Stadsbomen Vademecum 3C Ziekten en aantastingen. (1e druk). IPC Groene Ruimte.

Schrijf een reactie op dit bericht