Blad- en naaldvreters (deel 2)
In ons vorige blog hebben we al besproken wat blad- en naaldvreters zijn. Ook de verschillende manieren van vraat zijn hierbij aan bod gekomen. In dit deel gaan we verder met een aantal (veel)voorkomende vlinders en rupsen die blad vreten.
Grote- en kleine wintervlinders
De grote- en kleine wintervlinder trekken vaak samen met elkaar op om in het voorjaar bomen volledig kaal te vreten. Met name de eik, maar ook andere bomen als (haag)beuk, populier, iep, esdoorn, appel en peer. Wanneer dit een aantal jaren achtereen gebeurt, kan de boom vatbaar worden voor secundaire aantasters door verzwakking. Kaalvraat komt normaliter alleen voor in bos- en laanbeplanting.
Deze vlinder vliegt in de avonden van het najaar. De vrouwtjes leggen hun eitjes bij de bladnoppen in de boomtoppen en overwinteren daar. In het voorjaar komen de eitjes uit. De uitgekomen rupsen vreten het jonge blad vanaf de bladrand aan. In juni verdwijnen de rupsen onder de grond om daar te verpoppen.
Rupsen van de grote wintervlinder zijn tot 3,5 centimeter lang en roodbruin aan de bovenzijde met donkere vlekken. Aan de onderzijde zijn ze gelig. Van de kleine wintervlinder zijn de rupsen tot 2 centimeter lang en groen van kleur met twee witgele lengtestrepen.
Bastaardsatijnvlinder
Een andere vlinder die bladeren kaalvreet van onder andere de eik, lijsterbes, meidoorn en vruchtbomen is de bastaardsatijnvlinder. De vlinder legt haar eitjes in augustus aan de onderzijde van het blad. Na een paar weken komen de eitjes uit en starten de rupsen met skeletteren van het blad. In de herfst spinnen de rupsen de geskeletteerde bladeren tot nesten om te overwinteren. In zo’n nest kunnen wel 500 rupsen overwinteren. In het voorjaar verlaten de rupsen deze nesten om de knoppen en bladeren te vreten. Hierbij kunnen zij een boom compleet kaalvreten. In juni verpoppen de rupsen zich.
De rupsen zijn tot 4 centimeter lang en zijn donkergrijsbruin van kleur met op het achterlijf oranje wratten. De oudere exemplaren hebben grote geelbruine brandharen die kunnen irriteren. Hoe zijn ze te bestrijden? Knip hun winternesten weg en verbrand ze.
Ringelrups
De ringelrups ontleent zijn naam aan het feit dat deze haar eitjes spiraalsgewijs om dunne takken legt. Daar overwinteren de eitjes en komen eind april uit. De uitgekomen rupsen vreten de knoppen en uitlopende bladeren van bomen en struiken aan. Om ’s nachts en bij slecht weer beschutting te zoeken, maken zij spinsels in voornamelijk takgaffels. In juni verpoppen de rupsen zich in cocons tussen bladeren en in schorsspleten. Ter bestrijding kunnen de kolonies worden uitgeknipt. Ringelrupsen zijn te herkennen aan de lengte tot 5 centimeter. Jonge rupsen zijn zwart van kleur met gele dwarsringen. De volgroeide rupsen zijn in de lengte gestreept met witte, zwarte, roodbruine en blauwgrijze strepen en daarbij hebben zij lange, dunne haren.
Uiteraard zijn er meer soorten insecten die blad en naalden vreten. Ben je na het lezen van dit blog geïnteresseerd in onze opleidingen tot boomverzorger? Neem gerust contact met ons op.